In-Gent

De weg vinden op het kruispunt van LGBTQI+, migratie en religie

De weg vinden op het kruispunt van LGBTQI+, migratie en religie

Moslim, LGBTI+ -er of persoon met een migratieachtergrond. Drie “labels” waarover iedereen een mening heeft en discriminatie en racisme om de hoek loeren. Op 17 mei, de internationale dag tegen holebi- en transgenderfobie (IDAHOT) vertellen Omar* en Sara* over hun eigen ervaringen. Beiden uit het Midden-Oosten en lid van de LGBTI+ -gemeenschap. Ze ontmoetten elkaar tijdens de Habibi Iftar georganiseerd door Casa Rosa en IN-Gent vzw. Samen met Fatma, collega bij IN-Gent, geven ze een stem aan alle nieuwkomers die hun weg zoeken.

Op 17 mei is het IDAHOT, de internationale dag tegen holebi –en transgenderfobie. Samen met Casa Rosa strijdt IN-Gent tegen alle vormen van discriminatie. We zijn er voor álle nieuwkomers, ook diegenen die omwille van de verwevenheid met andere maatschappelijke dimensies soms door de mazen van het net vallen. Zoals bijvoorbeeld LGBT+-nieuwkomers.

Wat bracht jou naar de Habibi Iftar? 

Sara: Ik was vooral heel benieuwd, maar ook een beetje op mijn hoede. Ik dacht: “een Habibi Iftar, are you serious?” (lacht). Het blijft tricky om zo’n activiteit in een religieus kader te organiseren. Religie, en zeker Islam, wordt zo snel gepolitiseerd, waardoor je geen controle meer hebt over hoe het gerepresenteerd wordt. Elk woord kan door eender welke partij of persoon gebruikt worden om zich uit te spreken tegen migranten en voor homofobie. Ik ben toch gekomen om mensen uit de LGBTQ-moslimgemeenschap te leren kennen. De kans zat erin dat andere mensen hun ervaringen zouden delen. Al had ik wel verwacht dat er meer mensen uit die community zouden zijn.

Omar: Ik hoorde het van een vriend, die het zelf via-via wist. Ik kwam om sociale contacten te leggen en me niet alleen te voelen tijdens een belangrijk moment als een Iftar. Het gaat niet zo vlot om contacten te leggen met mede-Afghanen. Niet dat ik niet wil praten, maar ik merk een soort barrière om langetermijnvriendschappen op te bouwen. Ik leerde een paar mensen kennen, maar hoopte net als Sara dat er nog meer mensen met een moslimachtergrond zouden zijn.

Fatma: Dat alleen zijn is herkenbaar. Het is een belangrijk punt. Wij groeien op in een collectieve samenleving. Het is moeilijk voor ons alleen.

Ik vond het fijn dat de auteur een stap terug zette om mensen en hun verhalen aan het woord te laten. Het raakte me meteen, ik voelde die herkenning: “dit gaat over mij!”. – Sara

Wat is jou bijgebleven die avond?

Sara: Ik vond het heel fijn en opvallend dat het panelgesprek niet echt over het boek ging, maar over echte verhalen. Die herkenning raakte me meteen: “dit gaat over mij. Ik ben niet alleen!”. Zo’n ervaring heb ik nog niet vaak meegemaakt. De auteur Wim hield zich op de achtergrond en liet mensen en hun verhalen aan het woord.
Ook ben ik blij dat dit fysiek is doorgegaan. Online zeggen mensen zo snel dingen die ze anders niet zeggen in het echt. Het is zo belangrijk om voor deze thema’s tijd te nemen om te luisteren. Ik kende de sprekers en het voelde als een goede sfeer.

Een heel mooi moment was toen Mohammed de Adhan zong. Dat gaf het gevoel van een echte Iftar. Voor sommige mensen was dat de eerste keer dat ze dat hoorden en het bracht mensen echt dichter bij elkaar. – Fatma

Het was voor niemand verplicht of verboden om daar te zijn. We konden er samen onze vrijheid vieren. – Omar

Fatma: Het moment dat Mohammed (Kasaab, nvd) de Adhan zong (een gebed om de Iftar in te zetten), bracht nostalgie naar boven. Ik ben niet gelovig, maar ik kom uit een Islamitische-Amazigh cultuur. De vibe rond Ramadan is heel fijn om samen te beleven. Sommige mensen hoorden het lied voor de eerste keer. Het bracht mensen echt bij elkaar.

Omar: Ja, dat een echte persoon dit zong, gaf het gevoel van een echte Iftar. Meestal spelen wij dat hier af via een applicatie. Mij is het gevoel van vrijheid bijgebleven. Zo van: het is OK, je kan tot de LGBT-community behoren en ook moslim zijn. Niemand heeft ons gedwongen of verboden om daar te zijn. Voor mij was het echt het idee van: ik zit hier aan deze tafel en dat is mijn vrije keuze. Ik vond het ook interessant dat er zoveel Belgen zonder moslimachtergrond waren. Iedereen luisterde uit vrije wil naar de Adhan. Voor mij is het superbelangrijk om mensen hun vrijheid te laten vieren.

In het boek staat het concept ‘uit de kast komen’ een stuk ter discussie, omdat het vaak vanuit een westers perspectief wordt benaderd. Hoe kijken jullie daarnaar? 

Sara: Uit de kast komen… zo werkt dat niet voor mensen die op verschillende kruispunten staan. Mensen zeggen vaak goedbedoeld: “maak je geen zorgen, op een dag zal je familie het wel begrijpen”. Maar hoe kan je dat weten als je mijn leven niet kent? Misschien heb ik er al vrede mee genomen of heb ik niet de nood om dat aan iedereen te vertellen.

Omar: In Afghanistan heb ik doorheen mijn hele leven nooit over het woord ‘homoseksualiteit’ gehoord. Als 15-jarige leerde ik er mijn eerste liefde kennen, een jongen. Ik stond er nooit bij stil, het was vanzelfsprekend. Pas toen onze relatie stukliep, besefte ik dat ik op mannen val. Tot dan was het mij nooit opgevallen dat ik ‘anders’ ben. Voor mijn ouders en vrienden in Afghanistan zit ik nog in die denkbeeldige kast. Zij weten van niks. De fysieke afstand maakt het lastiger om het te vertellen en te kaderen. Ik kan ze verliezen en dat wil ik niet. De band met mijn familie is heel goed en ik wil die beschermen, uit liefde en respect voor hen. Bij Afghaanse families voel ik me vaak alleen door alle hoge verwachtingen. De verwachtingen om te trouwen stijgen. Ik ben bijna door mijn excuses heen. Misschien moet ik met een lesbisch persoon trouwen uit Afghanistan. Zodat we elkaar helpen op een beter leven op te bouwen.

Uit de kast komen… zo werkt dat niet voor ons. Witte mensen stellen heel snel persoonlijke vragen: accepteren jouw geliefden jou zoals je bent? Dit is een heel intieme vraag. Je kan die niet zomaar stellen. Misschien heb ik niet de nood om dat aan iedereen te vertellen. – Sara

Sara: Dat uit de kast komen is niet simpel voor iedereen. Ik ervaarde de avond niet als een superveilig omgeving. Ik denk dat er mensen niet gekomen zijn omdat het hen té zichtbaar maakte. Het is zo een kleine community in Gent. Het feit dat er bijvoorbeeld foto’s genomen werden, ook al werd onze toestemming gevraagd. Of dat het bij Casa Rosa was, een plek waar de regenboogvlag hangt, is voor veel mensen nog een drempel. Het regenbooghuis in Brussel heeft bijvoorbeeld plekken heeft die minder zichtbaar zijn. Er spelen nog steeds veel vormen van discriminatie: er is homofobie, racisme, segregatie… Ik denk dat we daarom heel belangrijk is dat we ook onze eigen ruimte hebben.

Wat is er voor jou nodig om je veilig te voelen?

Omar: In het begin was ik echt gesloten en bang dat Afghanen me in Casa Rosa zien binnengaan. Nu ben ik niet bang meer om er binnen te gaan. Ik zou aan mijn vrienden zeggen dat ik daar was als deelnemer, maar het niet expliciet bespreken of zeggen dat ik homoseksueel ben. Het is niet altijd gemakkelijk, maar ik vind dat je stappen moet durven zetten om die drempels te overwinnen. Je moet niet altijd bang zijn.

Sara: Ik denk dat het heel belangrijk is dat we ook onze eigen ruimte hebben. Dat maakt echt een verschil. Wanneer je niets hoeft uit te leggen aan mensen voel je je sterker en comfortabeler. Op die momenten kan ik mijn eigen religie zó hard bekritiseren of grapjes maken. Wanneer dat gebeurt op een plek met heel veel verschillende achtergronden, worden de nuances niet altijd juist aangevoeld of kunnen bepaalde uitspraken uit de context getrokken worden. Wat ook meespeelt: ik heb een ander cultureel archief dan jou. Witte mensen zullen me heel snel persoonlijke vragen stellen zoals: accepteren jouw geliefden jou zoals je bent? Dit is een heel intieme vraag, je kan die niet zomaar stellen. Ik krijg die vraag zo vaak.

Vertrouwen komt er door het delen van dezelfde struggles. Wanneer ik praat met iemand is het voor mij belangrijk om te weten: zij komen uit eenzelfde cultuur, zij zullen mij begrijpen, we hebben een vergelijkbaar verhaal. – Fatma

Ik voel me vaak veiliger op plekken met enkel vrouwen. Maar we hebben ook bondgenoten nodig. In een ideaal scenario is er ruimte voor die plekken, maar verbinden en ondersteunen we elkaar ook als bondgenoten. – Sara

Omar: Ik voel me het meest comfortabel op activiteiten specifiek voor LGBT-personen. De schrik blijft dat andere Afghanen het aan mijn familie vertellen. Begrijp me niet verkeerd, het mag open zijn naar verschillende nationaliteiten en religies. Het maakt mij niet uit dat ik niemand ken, ik kan dan achteraf nog altijd beslissen of ik me veilig voel of niet, en of we dat vertrouwen kunnen opbouwen.

Fatma: Maar vertrouwen komt er ook net door het delen van dezelfde struggles. De ervaring van vrouwen uit moslimlanden is anders dan voor mannen. Wanneer ik praat met iemand is het voor mij belangrijk om te weten: zij komen uit eenzelfde cultuur, zij zullen mij begrijpen, we hebben een vergelijkbaar verhaal.

Sara: Voor vrouwen speelt er nog zoveel meer mee. Het gaat niet alleen over homoseksueel zijn, maar ook over als vrouw in het reine komen met je seksualiteit en je lichaam. Voor ons vrouwen duurt het zo lang om dingen te weten te komen over je verlangens, wat je leuk vindt. Vaak ervaar ik dat er te weinig ruimte is voor vrouwen om over die zaken te praten, het is zo taboe. Daarom voel ik me veiliger op plekken met vrouwen en waar geen cis heteromannen zijn. Een plek zoals Bar Univers’elle, waar mogelijkheden zijn om in verbinding te gaan met elkaar, ook al is dat vanuit verschillende achtergronden. Natuurlijk hebben we ook bondgenoten nodig. In een ideaal scenario bestaan verschillende subculturen naast elkaar, en ondersteunen die elkaar als bondgenoten.

Hoe kunnen organisaties, zoals Casa Rosa en IN-Gent, LGBT+ -personen met een migratieachtergrond nog beter ondersteunen? 

Sara: Opstaan tegen racisme en discriminatie! Het taboe doorbreken. Samenwerken met andere organisaties. Het maakt ons sterker en zorgt voor connectie. Dat vind ik ook fijn aan Bar Univers’elle, dat we soms andere organisaties leren kennen.

Omar: Besteed er aandacht aan tijdens de lessen maatschappelijke oriëntatie van het inburgeringstraject. Geef een folder of brochure mee met contactgegevens van organisaties, aanspreekpersoon of referenties. Je moet er niet letterlijk opzetten dat dit voor LGBT-personen is. Wel iets algemeens zoals: mensen die interesse hebben om hierover te spreken of activiteiten te doen, kunnen contact opnemen met deze persoon.

Als nieuwkomers willen wij echt wel iets bijdragen aan deze maatschappij. Wij zijn human resources, wij zijn niet enkel hier om te nemen. Gebruik onze kennis om de maatschappij te verrijken. – Sara

Genderkoek

De ‘genderkoek’ of ‘Gender Bread Person’ is een figuur om inzicht te geven in gender– en seksuele diversiteit, maar werkt gewoon niet voor iedereen.

Sara: Benader niet alles vanuit een westers concept. Zorg ervoor dat de culturele archieven veel rijker zijn. De “genderbread person” (genderkoek) bijvoorbeeld, een figuur om inzicht te geven in gender– en seksuele diversiteit, werkt gewoon niet voor iedereen. Het is te abstract en mensen linken het niet met de realiteit. Verzamel wat non-binair is en ga op zoek naar afbeeldingen, brieven, boeken, liedjes van over de hele wereld waarin mensen zich kunnen herkennen. Zoals Afrikaanse non-binaire afbeeldingen uit de 17de eeuw, of Perzische vrouwen met snor uit de 17de eeuw. Door het vanuit verschillende invalshoeken aan te brengen, is er ruimte voor herkenning en debat.

Fatma: Speel de complementariteit uit van verschillende organisaties, zoals Merhaba, Casa Rosa en IN-Gent uit. Bouw een  netwerk op onder gelijkgestemden. Het is een evenwicht zoeken, want je kan niet voor iedereen apart een groep opstarten. Met IN-Gent kunnen we activiteiten organiseren die opnieuw verschillende mensen aantrekken: bijvoorbeeld Arabische kalligrafie en een filmavond.

Sara: Sommige organisaties zijn nog heel wit, waardoor aansluiting vinden moeilijk is. Als wij zelf met een aantal mensen de weg naar daar vinden, kunnen we dat mee veranderen.

Kan IN-Gent dan zo’n netwerk van gelijkgestemden, namelijk LGBTI+ -nieuwkomers, faciliteren? 

Omar: Ja, dan zou ik sneller naar bepaalde activiteiten durven gaan. Samen met iemand anders gaan, kan je over de drempel trekken. Als we zo’n intern netwerk starten of uitbreiden, kan informatie over interessante activiteiten ook veel makkelijker via-via verspreid worden. Ik vind het belangrijk dat mensen hun identiteit in zo’n netwerk niet verbergen.

Fatma: Goh, voor sommige mensen kan het ook gevaarlijk zijn om de druk te voelen dat iedereen gay is. Sommigen zijn dat voor zichzelf misschien nog aan het ontdekken en hebben nog wat tijd nodig om het voor zichzelf te accepteren. Als we enkel queer evenementen organiseren, kan het die mensen uitsluiten.

Omar: We kunnen zo’n netwerk beginnen met mails, en met diegenen die akkoord zijn kunnen we een whatsappgroep maken. Als we dan een activiteit organiseren of ergens anders een interessante activiteit zien, kunnen we op die manier mensen op de hoogte brengen. Het is belangrijk om het ook via-via bekend te maken. Gewoon bekendmaken via facebookgroepen, dat werkt niet bij veel nieuwkomers. Wanneer we dan een eerste keer samenkomen, kunnen we aftasten of we een veilig gevoel hebben bij elkaar. Als dat zo is dan durf ik misschien wel eens iemand van mijn Afghaanse vrienden mee te nemen om te observeren hoe hij hierop reageert.

Als LGBT-persoon heb je sowieso al weinig toegang tot je eigen gemeenschap. Het is essentieel om informatie rond dit thema mee te krijgen, en om meer te leren over de wettelijke kaders.  Ook moeten we ons cultureel archief uitbreiden. De genderbread person, dat werkt niet voor iedereen. Ga op zoek naar voorbeelden over tijden en grenzen heen zodat mensen zich erin herkennen. – Sara

Waar moet IN-Gent nog extra oog voor hebben? 

Sara: Als LGBT-persoon heb je sowieso al weinig toegang tot je eigen gemeenschap. Het is essentieel om informatie rond dit thema mee te krijgen, en om meer te leren over de wettelijke kaders. Dat is praktische en belangrijke informatie. Integratie start bij het kennen van wetten.

Omar: Veel Afghanen zijn analfabeet. Voor laagopgeleide Afghanen kan het een probleem zijn om toegang te hebben tot die informatie en om contact te kunnen nemen met een referentiepersoon. Ik kan me goed voorstellen dat het voor hen extra moeilijk is om contacten te leggen.

Sara: Elk sociaal netwerk heeft andere structuren met verschillende privileges en drempels. Ik ben bijvoorbeeld hoogopgeleid en spreek goed Engels, dat maakt mijn ervaring anders.
Ten slotte wil ik ook nog zeggen: als nieuwkomers willen wij echt wel iets bijdragen aan deze maatschappij. Wij zijn human resources, wij zijn niet enkel hier om te nemen. Benader ons ook zo, want anders voelen we ons machteloos en nutteloos. Gebruik onze kennis om de maatschappij te verrijken.

Omar: Het kruispunt van religie, migratie en LGTBQ is een thema dat gemakkelijk vergeten wordt. Evenementen zoals deze habibi Iftar geven ons het gevoel dat er aandacht aan besteed wordt. Er is nog veel werk. Maar die kleine dingen dragen echt wel bij aan ons leven. Hopelijk halen we stapje per stapje meer dingen uit de taboesfeer.

 

Wil je nog meer over dit thema te weten komen?

Boek HabibiLees dan zeker het boek ‘Habibi: het lief en leed van LGBT-moslims’ van Wim Peumans.

In dit artikel gebruiken we verschillende benamingen door elkaar. We respecteren de term die de persoon zelf gebruikt. Daarom vind je zowel LGBT, LGBTQ of LGBTQI.

mm

Marielaure De Brauwer

.